maandag 14 juni 2010

In het zicht van de Franse haven

Romilly sur Seine was dit weekend het toneel waar ik als wielrenner ging optreden. Ik was dit weekend opnieuw uitgenodigd door de Pedaalridders en reed met hen deze prachtige tweedaagse. Koersen in Frankrijk is leuk en zwaar, want Fransen kennen geen vlakke wegen. Je rijdt omhoog en omlaag en toch noemen ze het een vlakke etappe. Nou, voor ons Hollanders leek het wel een bergrit, wij zijn niet veel gewend.

De zaterdagetappe voerde ons over een ruim veertien kilometer lange omloop die begon met een klimmetje van zo'n drie kilometer à vier procent. Het einde van de klim liep nog iets steiler op en daar zou eventueel verschil gemaakt kunnen worden.

Al snel vertrokken drie renners, waaronder de winnaar van vorig jaar. Een goede renner die niet alleen makkelijk omhoog reed, maar ook op het vlakke goed door kon trekken. Halverwege de koers was de voorsprong van het trio een seconde of veertig, waarna ik mijzelf op kop ging zetten. Ik sleurde op kop van het peloton samen met oud-prof Jan Hordijk en het gat slonk zienderogen.

Na tien kilometer beulswerk door het heuvelland was het gat zo goed als dicht en konden we de finale gaan beginnen met een compact peloton. Mijn benen verteerde de heuveltjes goed en ik had weinig moeite mezelf voorin te handhaven. In de laatste ronde zag ik mijn kans schoon en koos voor de aanval. Ploegmaat William de Wolf wist nog aan te sluiten, maar langer dan paar kilometer mochten we niet vooruit rijden. Het werd een sprint met een uitgedund peloton, die gewonnen werd door een Fransman.

Zonder leiderstrui maar met goede moed en veel aanvalslust startten we aan de tweede etappe. Dertien ronden van ruim zes kilometer met een kort klimmetje van zo'n 6 à 7 procent stijl waar de finishstreep op de top lag. Na de streep draaiden we rechtsaf en dan ging het nog valsplat omhoog. Vooral slopend als je dertien keer dat kuitenbijtertje voor de kiezen gehad hebt.

De benen voelden vanaf het begin al lekker aan en nadat ik de eerste twee ronden overleefd had, koos ik in de derde ronde voor de aanval. Samen met Jan Hordijk zat ik mee en met nog een Fransoos erbij, vormde we een mooi trio. Het peloton liet ons niet gaan en ik zag Marco Vermeij (oud-prof en deelnemer van de Tour in 1995) samen met William de Wolf en wat Fransen in de aanval komen.

Ik pikte weer aan in de volgende aanval, die de aanval van de dag bleek te zijn. Langzaam bouwden we een mooie voorsprong op en lange tijd dacht ik dat ze ons nooit meer terug gingen zien. Maar we reden niet hard genoeg en plots zat het peloton weer vlak achter ons. We hadden zo'n dertig kilometer op kop gereden met z'n zessen, maar werden alsnog ingerekend.

Uitlooppogingen waren er in het restant nog voldoende maar niemand kwam echt weg. Tot ik in de slotronde opnieuw voor de aanval koos. Ik kreeg twee Fransen mee, maar die wilden of konden niet overnemen. Onze voorsprong slonk door hun gekijk van 10 naar 5 seconden. Ik demarreerde opnieuw en schudde ze nu wel af. Ik was alleen opweg naar de finish.

Ik hield een mooi tempotje aan, maar de afstand tussen mij en het peloton bleef overbrugbaar. Echter, de Belgen probeerden het gaatje te dichten, maar faalden hierin door goed afstopwerk van mijn ploegmaten. Op drie kilometer voor de finish zette een Franse ploeg zich op kop. Zij reden hard en reduceerde de voorsprong van 20 seconden naar een handvol tellen.

Ik draaide de slotklim op, nog 200 meter zwaar afzien. Ik schakelde nog een maal en ging op de pedalen staan, maar met nog 100 meter voor de finish sprintte de sprinters mij al voorbij. Mijn poging strandde op 100 meter voor de streep. Ploeggenoot Edwin Vrauwdeunt werd nog knap vierde, maar voor mij zat er net geen overwinning in.

Al met al heb ik een heel leuk, leerzaam en nuttig koersweekend achter de rug. Hierin heb ik ontdekt dat ik op een zwaar parcours als daar in Frankrijk goed uit de voeten kan en dat ik zeker niet kansloos ben. Komende week ga ik weer een tijdritje rijden en misschien nog een koersje in België rijden. In ieder geval zijn de benen helemaal niet slecht.