Drie meter was het verschil tussen meerijden om de winst en rijden voor de veertiende plek. Helaas werd het voor mij het laatste, al waren mijn benen super. Ik had net niet het geluk dat nodig is voor een plek bij de besten. Toch bekijk ik het positief, ik ga steeds beter meespelen in de zwaardere koersen.
Halverwege de eerste ronde kletterde het chaotische peloton tegen het asfalt. Ik zat goed van voren, zo rond plek twintig. Voor mij vielen ze, over de gehele breedte van de weg. Gelukkig zat ik aan de linkerkant en was ik de eerste die aan de valpartij kon ontsnappen. Dertien man zaten voor de valpartij en hadden totaal geen last, zij waren door. Ik ontweek de valpartij en reed het gras in.
Maar ik lag niet en dus probeerde ik zo snel mogelijk weer op de weg te raken en het gaatje naar de dertien te dichten. Ik keek achterom of ik hulp kreeg, maar ik zag alleen liggende renners. Mijn achterstand was een meter of twintig. Met man en macht kreeg ik er zeventien meter van af. Het gaatje was hooguit drie meter, maar mijn hartslag was 184, hoger dan ooit gemeten.
Ik blies mezelf volledig op. Drie meter werden er vijf en vijf werden er tien. Ik miste het geluk, want hadden ze vooraan niet vollebak (48 km/u) doorgereden, dan was ik erbij geweest. Ik stierf aan het wiel, maar wel in schoonheid.
Met mijn mond wijd open viel ik terug in het peloton, dat zo'n 25 seconden achterstand had. In de tweede ronde werd de koers stilgelegd. De ambulance moest het parcours betreden en de gewonde renners afvoeren. Na tien minuten werd de koers geneutraliseerd hervat, maar de koplopers kregen één minuut voorsprong.
Wij reden voor plek veertien en zelfs dan gaan mensen nog lopen linkeballen. Ik maakte er een veredelde training van, waarin ik veel op kop reed en goed meedraaide. Tot de laatste ronde, want ik wil aanvallen. Afwachten staat niet in mijn woordenboek.
Op het stuk tegen de wind in ging ik er vandoor. Ik onderschatte de wind iets en moest mijn ritme weer zoeken, maar ik was weg met een voor mij onbekende renner. We hadden een meter of dertig voorsprong, maar jumpen uit het peloton deden ze niet. Mijn vluchtgezel had het beste al lang niet meer in de benen zitten en onze voorsprong kromp.
Met nog een meter of 800 te gaan ging in nog een keer, maar het peloton zat bijna op mijn wiel. Ik reed voor wat ik waard was, maar werd op de laatste rechte lijn voorbij gesprint. Ik werd geen veertiende, maar negentiende. En ook dan mag je een beetje prijzengeld ophalen.