Tweede pinksterdag is traditioneel Districts Kampioenschapsdag. Gisteren had ik mijn fietsje al in orde gemaakt om vandaag niet te veel aan het hoofd te hebben. In een stralende zomerzon stond ik rond 12.45 klaar voor de start, op de eerste rij nog wel om een goede ronde te rijden.
Zeventig kilometer over een parcours van 4,5 kilometer. Het rondje liep goed, was niet al te lastig en nodigde uit tot hard rijden. Vooral de rechte lijn naar de finish. Dat stuk was heuvelaf en met de wind in de rug. Keihard koersen dus.
Ik zat zo rond de vijftiende positie toen we de finishstraat opdraaide. De snelheid zat er flink in, toen er voor mij iets vreemds gebeurde. Een deelneemster van de vrouwenkoers, die voor ons verreden werd, reed over de weg terug richting de finish. Ze reed als een spookrijder over het parcours.
De eersten uit het peloton konden de spookrijdster nog ontwijken, maar ploegmaat Marco de Jong zag de tegenligger te laat. Hij botste frontaal op de vrouw en sloeg tegen het asfalt. Ik zat niet ver van Marco's wiel en kon hem niet meer ontwijken. Met een snelheid van rond de 50 km/u sloeg ik over de vallende renners heen en voor ik het wist gaf ik het asfalt zelf een kusje.
Uiteindelijk kwam ik best met de schrik vrij. Ik wilde zelfs mijn fiets weer pakken om verder te koersen, maar deze lag in kreukels en koersen zat er niet meer in. Achteraf beter, want vrijwel direct werd mijn hand dik. Ook mijn achillespees begon pijn te doen, waardoor ik toch besloot een check te doen in het ziekenhuis.
Onderzoek wees uit dat mijn achillespees hooguit een klein scheurtje heeft opgelopen, maar niet is afgescheurd. Ook een foto van mijn hand was negatief: geen gebroken hand. De schaafwonden zorgen voor een brandend gevoel, maar leveren verder weinig problemen op.
Deze week de fiets maar weer in orde maken en hopen dat ik niet al te veel last heb. Dan probeer ik deze week al weer wat te trainen om zaterdag weer aan de start te staan in de Omloop van de Hoekse Waard. Mocht dat niet lukken, dan heb ik zondag een tijdrit in Vijfhuizen of zelfs een langere wedstrijdloze periode.