Het WK komt dichter en dichter en langzaam begin ik ook de juiste vorm te pakken te krijgen. Om in topvorm aan de start te verschijnen op de 18e september, reed ik woensdag mee in de tijdritcompetitie van Zuid-Holland. 21 kilometer afzien in de polder bij Noordeloos is niet eenvoudig. Maar gelukkig was ik op tijd aanwezig, zodat niets een goede warming up in de weg zou liggen.
Even voor acht uur was het zover. Ik moest mijzel naar de start begeven voor mijn 21 kilometers door de wind. Gelukkig was de kracht van de wind enigszins afgenomen en kon ik onder normale omstandigheden vertrekken. 5,4,3,2,1..... Het laatste woord dat de starter zegt hoor ik al niet meer. Ik ben vertrokken voor mijn race over 21 kilometers.
Al vroeg in de tijdrit heb ik een goed ritme te pakken. De eerste drie kilometers zijn grotendeels wind tegen en zorgen al voor een vroeg krachtverlies. Als ik drieduizend meter na de start naar rechts draai, voel ik dat de wind in mijn rug blaast.
Ik probeer de wind als mijn grootste vriend te omarmen, terwijl ik mijn versnellingsapparaat juist meer pijn wil gaan doen. Ik schakel mijn ketting een tandje naar beneden en ga een versnelling groter rijden. Als ik na een paar honderd meter op mijn teller kijk, zie ik een snelheid van bijna vijftig kilometer per uur, het gaat lekker.
Vijf kilometer wind in de rug, ik voel mezelf een kleine auto. Aan het einde van de straat zie ik een man in een oranje hesje staan, ik moet een ruime u-bocht naar rechts nemen. Mijn vriend slaat zijn armen van mij af en bokst nu weer in mijn gezicht. Nog 3 kilometer tot de eerste passage. De wind beukt tegen mij aan, maar ik beuk terug.
Ik schakel een tandje lichter maar blijf rond de 43km/u rijden. Een paar honderd meter voor mij zie ik een renner rijden. Het is nummer 88 die voor mij gestart is. Het geeft mij de bevestiging dat ik op de goede weg ben. Even verlies ik nummer 88 uit het oog als de weg naar rechts knikt. Al snel zie ik hem weer, evenals de passage bij de finish. Ik moet nog een rondje van 10 kilometer afleggen.
De wind blijft mij kastijden, maar ik geef niet op. Nog voordat ik de wind in de rug krijg, vreet ik mijn voorganger op. Ik draai weer naar rechts en de wind stopt met beuken. Op adem komen kan ik niet, want ik geef gas bij om tijd te winnen. Vermoeid ben ik wel, maar toch gaat mijn snelheid richting de 47 km/u.
Vol overgave snel ik op de finish af. Opnieuw blaast de wind in mijn nadeel, maar in de wetenschap dat de finish niet ver meer is, geef ik alles wat er nog in zit. 28 minuten en 47 seconden heb ik over mijn 21 kilometer en een paar honderd meter gedaan. Negen renners waren sterker en dat onderschrijft maar weer eens dat deze tijdritcompetitie enorm sterk bezet is. Ik ben tevreden en ga hard werken om in topvorm het WK te bereiken.
Klik hier om de uitslag te bekijken